2. Indien relevant: Lichamelijk onderzoek.
Indien relevant zal er ook een fysiek onderzoek plaatsvinden waarbij lichamelijke beperkingen in kaart worden gebracht die in verband kunnen staan met de werkzaamheden.
Lichamelijke klachten zoals bijvoorbeeld RSI (KANS), rugklachten, nekklachten, hoofdpijnklachten, heup- en knieklachten welke met de werkzaamheden verband houden.
3. Onderzoek van de werkomgeving en werkhouding.
Nu volgt het daadwerkelijke onderzoek van de werkplek; hoe is de ergonomie van de werkplek en de materialen; kloppen de ergonomische omstandigheden; hoe valt het licht is er sprake van overlast van geluid? Hoe worden luchtvochtigheid en de temperatuur ervaren? We bespreken de dagstructuur, het pauzegedrag en de manier waarop de werknemer hier invulling aan geeft.
Daarna volgt een observatie van de medewerker tijdens zijn werkzaamheden. Er wordt gekeken in welke houding(en) de werknemer de taken doet en hoe het bewegingsgedrag is. Beoordeeld wordt of dit op een andere, minder belastende manier zou kunnen. De mate van spierspanning en gewichtsverdeling en belasting op de gewrichten wordt in kaart gebracht en ook aan de medewerker uitgelegd, evenals de consequenties van diens houding en bewegingen. Verder wordt gekeken naar aanwezigheid, gebruik en inzetbaarheid van werkmateriaal en hulpmiddelen.